Aquaducten
Een aquaduct is een brug voor een waterloop of waterleiding, waarbij andere verkeersstromen onder het water door worden geleid.
Ontstaan aquaducten in Rome
Aan het begin van de derde eeuw had Rome elf grote aquaducten. De eerste, de Aqua Appia, was ruim 16 kilometer lang. Dit aquaduct werd in 312 v.Chr. gebouwd en liep bijna helemaal ondergronds. De Aqua Claudia, die gedeeltelijk bewaard is gebleven, had een lengte van zo’n 70 kilometer met bijna 10 kilometer aan bogen. Een aantal daarvan was ruim 27 meter hoog
Waarom waren er aquaducten nodig?
In de oudheid werden steden meestal gebouwd op plaatsen waar veel water was en dat gold ook voor Rome. Aanvankelijk leverden de Tiber en de bronnen in de buurt voldoende water voor de stad. Maar vanaf de vierde eeuw v.Chr. nam het aantal inwoners van Rome snel toe en daarmee ook de vraag naar water.
De aquaducten in en rond Rome
De totale lengte van de aquaducten voor de stad Rome wordt geschat tussen 420 en 500 km. Toch liep slechts 47 km hiervan bovengronds: de meeste Romeinse aquaducten lagen onder de grond. Deze ondergrondse bouw hielp om het water vrij van ziekte te houden (lijken van dode dieren mogen niet in het aquaduct terechtkomen en kunnen daar zo geen epidemieën veroorzaken) en hielp de aquaducten tevens tegen vijandelijke aanvallen beschermen. Bovendien bleef het water in de grond lekker fris. Het langste Romeinse aquaduct was dat van Constantinopel. Het op één na langste, het Zaghouan Aquaduct, is waarschijnlijk 92,5 km lang. Het werd gebouwd in de 2e eeuw om Carthago (in het huidige Tunesië) te voorzien van voldoende drinkwater. Carthago lag op dat moment immers in een zeer droog en woestijnachtig gebied.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten